Jezus ‘kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.’ Ds. Marijn Krooneman ontvouwde tijdens deze toerustingsavond in Rijssen de rijke betekenis van deze tekst, waarbij hij laat zien dat met ‘het Zijne’ de hele wereld wordt bedoeld – ‘Hij komt tot Zijn wereld, Hij komt tot Zijn schepselen.’
Het wonderlijke is dat Jezus, die ‘in de schoot van de Vader’ was, alles achterliet en naar de aarde kwam. Hij deed dit niet als een bedelaar of vreemdeling, maar als rechtmatige eigenaar: ‘Hij komt niet als een vreemde die zegt: zou je Mij niet eens willen volgen?’ Hij komt als degene ‘die je gemaakt heeft, die je door en door kent.’
Krooneman legt uit dat het afwijzen van Jezus niet komt doordat mensen Hem niet kónden of móchten aannemen. ‘Er staat niet: Hij kwam tot het Zijne maar de Zijnen konden Hem niet aannemen.’ Er zijn geen excuses – het is een kwestie van niet wíllen.
Maar dan komt het hoopvolle tweede deel: ‘Allen die Hem aangenomen hebben heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden.’ Dit aannemen vergelijkt hij met het aannemen van een geschenk – als iemand je 50 euro aanbiedt, hoef je er niets voor te doen behalve ‘je hand ophouden.’ Sterker nog: ‘Als ik mijn handen vol heb met iets van mezelf […] kan ik Jezus toch niet aannemen.’
Krooneman benadrukt dat het worden van een kind van God niet afhangt van je achtergrond of geestelijke staat. Het maakt niet uit ‘of je Hem nu aanneemt met veel zonden op je kerfstok’ of met een ‘braaf reformatorische achtergrond.’ Ook de sterkte van je geloof is niet bepalend – zelfs als je komt zoals de vader in Markus 9 die zei ‘ik geloof Heere, kom mijn ongeloof te hulp’, dan ben je welkom.
De kernboodschap is dat werkelijk iedereen die Jezus aanneemt, zonder uitzondering een kind van God wordt: ‘Allen, niet één uitgezonderd.’ Dominee Krooneman sluit af met de troostrijke gedachte dat wie Jezus aanneemt, weer terugkomt op de plaats waar hij bedoeld is: ‘Dan ben je pas weer wie je moet zijn, niet in jezelf maar in Christus alleen.’
Hij eindigt met een verwijzing naar de catechismus: dan ben je ‘niet meer van mezelf maar het eigendom van mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus die kwam tot het Zijne, die kwam ook tot mij.’